De visie van SciCom NL op het nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie
Eind november bezocht een delegatie van SciCom NL* het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om met kwartiermakers Ionica Smeets en Alex Verkade te spreken over het aanstaande nationaal centrum voor wetenschapscommunicatie (NCvWTC). In dat gesprek gebruikten wij een ‘praatplaat’ om onze visie weer te geven, die wij hier ook graag toelichten.

Om met een open deur in huis te vallen: een praatplaat is natuurlijk nooit compleet. Maar het kan wel helpen om een boel te verduidelijken. Deze plaat is het resultaat van het samenvoegen van de input die onder leden is opgehaald door de centrum-commissie, de uitgangspunten en uitsluitingen die al voor het centrum zijn bepaald (door o.a. kwartiermakers), en de opvattingen van het bestuur van SciCom NL. Het is dus een verder gevorderde versie van alle losse input, en in het kort de visie die wij hebben overgebracht tijdens het hele prettige en productieve gesprek in Den Haag.
Het is nu aan de kwartiermakers om onze inbreng te integreren in de rest van de input die zij aan het ophalen zijn (en deze blog is dus geenszins een vaststaande uitleg of aankondiging van wat het NCvWTC daadwerkelijk gaat doen).
Het proces versimpeld
Onderin de praatplaat staat een simpele weergave van het proces van wetenschapscommunicatie. De wetenschapscommunicatiebeoefenaar staat centraal, waarbij niet relevant is wat voor rol diegene heeft: wetenschapper, freelancer, voorlichter – het kan allemaal. De beoefenaar wordt aan de linkerkant gevoed door de kennis en literatuur die er is over wetcom, en aan de rechterkant gaat de output richting samenleving. Dat zijn, idealiter, wederkerige processen waar je zaken in terug kunt vinden als citizen science, impact meten en reflexive practice.
1. Het NCvWTC geeft wetcom een duwtje in de rug
Als we kijken naar wat het NCvWTC wil bereiken – niet méér, maar bétere wetcom – dan kan dat op twee plekken ingrijpen. Allereerst bij het slaan van een brug tussen wetcom-onderzoek/literatuur en de wetcom-praktijk. Deze kant is wellicht minder verrassend, want bij zo’n taak past bijvoorbeeld de welbekende Nationale Wetenschapscommunicatiedag (NWD) die deze brugfunctie kan vervullen, net als veel SciCom NL-activiteiten. Ook veel onderzoek, zoals van bijvoorbeeld het Athena Instituut, houdt zich bezig met de wisselwerking tussen theorie en praktijk en past dus bij deze rol van het NCvWTC. Het idee is simpel: zorg voor uitwisseling, zodat zowel de wetcom-praktijk als het wetcom-onderzoek verbeteren. De praktijk wordt in zo’n situatie gevoed door de literatuur, en het onderzoek profiteert van beter zicht op de praktijk.
2. Het NCvWTC maakt ruim baan voor wetcom
Deze rechterkant van het plaatje is nog niet zo zichtbaar of vanzelfsprekend als de linkerkant, hebben wij althans gemerkt. Veel wetcom-initiatieven stuiten op barrières van allerlei aard, en kort gezegd is hier de rol van het centrum om die barrières weg te nemen. Een wetenschapper die graag wil communiceren loopt bijvoorbeeld al snel tegen een werkcultuur aan die wetcom niet erkent als volwaardig werk, of stuit op drempels bij het inhuren van zelfstandigen met bepaalde expertise.
Beleid maken op de rol van wetcom
Het centrum zou dit op kunnen lossen door beleid te maken en te ondersteunen rond wetenschapscommunicatie in de context van (o.a.) Erkennen en Waarderen, open science, en de daaraan verbonden principes van team science en citizen science. Zulk beleid stuurt op het herkennen en stimuleren van kwaliteit in de wetcom. Daarnaast kan het veld ook wel een lobby gebruiken, die wetcom neerzet als een zelfstandige discipline naast bijvoorbeeld marketing of andere vormen van communicatie. Het centrum kan daarnaast nieuwe ontwikkelingen signaleren, duiden en stimuleren rond bijvoorbeeld het public engagement stewardship model, embedded wetcom-professionals of de vervaging van de grens tussen wetenschappelijk personeel (WP), waar onderzoekers onder vallen, en ondersteunend- en beheerspersoneel (OBP) waar bijvoorbeeld communicatiemedewerkers bij horen.
Het voordeel van een landelijke aanpak
Dit zijn enkele voorbeelden van grote ontwikkelingen die spelen, waarbij een overkoepelend perspectief vanuit een nationaal centrum veel kan bieden. Het zorgt ervoor dat niet elke academische instelling zelf het wiel hoeft uit te vinden en dat gevormd beleid ook sneller door andere organisaties geadopteerd kan worden. Eigenlijk komt ook deze rechterhelft van de praatplaat in essentie dus neer op iets eenvoudigs: het centrum moet ervoor zorgen dat zij die aan wetcom willen doen, dat snel en goed kunnen doen – en in een omgeving die daar ook achter staat.
In de diverse blogs die inmiddels op deze website te vinden zijn staan sommige elementen al wat verder uitgewerkt, maar dit is in een notendop wat we hebben besproken bij Ionica Smeets en Alex Verkade. We zijn erg benieuwd wat zij ervan meenemen, en houden onze leden natuurlijk op de hoogte als er ontwikkelingen zijn.
*) De delegatie bestond uit het bestuur van SciCom NL, de centrumcommissie-leden Dave Thomas, Florentine Sterk en Eileen Daniels, en taalwetenschapper Sharon Unsworth.