Reactie van SciCom NL op de Wetenschapsvisie 2025
Vorige week publiceerde het ministerie van OCW de Visie Wetenschapsbeleid 2025. Wij, leden en bestuur van SciCom NL - de Nederlandse vereniging voor iedereen die over wetenschap communiceert, van voorlichter tot journalist en van wetenschapper tot docent of leerkracht - hebben met interesse kennis genomen van de inhoud van dit rapport. Hieronder onze reactie, voornamelijk gericht op het onderdeel over wetenschapscommunicatie.
Op pagina 45/46 van het rapport staat de paragraaf Stimuleren van wetenschapscommunicatie. Het ministerie vindt dat het overbrengen van fascinatie voor en kennis over wetenschap aan burgers belangrijk is. Wetenschap moet zichtbaar zijn, concreet gestimuleerd via het Nederlands Centrum voor Wetenschap- en Technologiepromotie (NCWT), het netwerk van Science Centra (VSC) en het Wetenschapsweekend. Verder wil het ministerie wetenschapscommunicatie koppelen aan het onderwijs en inbedden in het Techniekpact.
SciCom NL heeft via email en social media haar leden opgeroepen te reageren op deze paragraaf, dit artikel is een verzameling van reacties, van wetenschappers, communicatoren, journalisten en andere wetenschapscommunicatoren. Als wetenschapscommunicatoren moedigen wij deze plannen zeker aan, maar we hebben ook een aantal kanttekeningen bij deze paragraaf.
Wetenschapscommunicatie speelt grotere rol bij vergroten betrokkenheid burgers
Het ministerie besteedt een schamele 300 woorden aan wetenschapscommunicatie op een rapport van bijna 100 pagina’s en dat terwijl participatie en interactie zo’n grote rol spelen in het beleid. Al in 2015 wordt ingezet op burgerparticipatie bij de samenstelling van de Wetenschapsagenda. Het is te verwachten dat dit de actieve burgers in eerste instantie goed geinformeerde burgers zijn die nu al betrokken zijn bij bijvoorbeeld patientenverenigingen of vakbonden.
Als daarnaast ook andere partijen betrokken worden, is het nodig dat ook zij structureel goed geïnformeerd moeten zijn over hoe wetenschap werkt, wat je er wel en wat je er niet van kunt verwachten en vragen. Dit vraagt naar onze mening om een systematische en doelgroepgerichte aanpak met als doel structureel begrip en onderlinge dialoog. Wetenschapscommunicatie kan hierbij een veel grotere rol spelen dan de vrijblijvende middelen die nu in de paragraaf worden genoemd, zoals een bezoek brengen aan een wetenschapsweekend of het bekijken van een populair wetenschappelijk programma op televisie.
Onderwijs en TechniekPact
We juichen de ondersteuning van de activiteiten van NCWT, het VSC en de media, zoals genoemd in de paragraaf van harte toe, maar zijn vooral benieuwd naar de koppeling met het TechniekPact en het onderwijs. Helaas gaan nog niet alle kinderen in het weekend met hun ouders naar een Science Centre. Als we wetenschap bij iedereen zichtbaar willen maken, zullen we al op basisschool moeten beginnen. Helaas gaat de paragraaf niet in op de vraag hoe de koppeling met onderwijs en TechniekPact eruit gaan zien.
De rol van de wetenschapper
Vooral op Twitter is naar aanleiding van de paragraaf flink gediscussieerd over de rol van de wetenschapper in de wetenschapscommunicatie. Er zijn legio wetenschappers die graag communiceren over hun vak, maar waarschijnlijk nog meer die dat niet doen. Communiceren over hun onderzoek is voor wetenschappers geen standaard onderwerp op het jaarlijkse beoordelingsgesprek, zoals het publiceren van wetenschappelijke artikelen of het geven van onderwijs.
Toch zijn het juist de wetenschappers zelf die het beste kunnen uitleggen wat hun onderzoek inhoudt en waarom het van belang is voor de maatschappij. Om wetenschapscommunicatie door wetenschappers te stimuleren, moet het naar onze mening een van de vaste criteria worden waarop beursverstrekkers en universiteiten hun beoordelingen en toekenningen baseren.
Vooralsnog wordt in de Wetenschapsvisie niet duidelijk hoe dit gaat veranderen. Wetenschapscommunicatie lijkt vooralsnog een ‘dingetje voor erbij’ te blijven.
Urgentie en praktische uitvoering
De belangrijkste vraagteken die wij als wetenschapscommunicatoren zetten bij de paragraaf is dat er onvoldoende urgentie uit blijkt en dat onduidelijk blijft hoe de praktische uitvoering eruit gaat zien. De 300 woorden van de paragraaf doen volgens ons geen recht aan het belang van wetenschapscommunicatie bij de uitvoering van het nieuwe beleid. Alleen het Wetenschapsweekend en geld voor populair wetenschappelijke programma’s op de publieke omroep zijn zijn niet genoeg. Er zijn nu al heel veel andere, succesvolle initiatieven: krijgen deze geen steun? Hoe wordt wetenschap meer zichtbaar gemaakt? Het is jammer dat dit niet meer concreet wordt gemaakt, nu blijven deze suggesties hangen in goede ideeën, maar zonder concrete plannen (en geld) is het lastig deze uit te voeren.
Samenvattend
Samenvattend zijn wij blij dat het onderwerp Wetenschapscommunicatie op de agenda staat voor de komende jaren, maar vinden we dat er nog veel uitbreiding en concretisering mogelijk en nodig is. Graag helpen we mee met de verdere invulling, vanuit de overtuiging dat de kwantiteit en kwaliteit van de Nederlandse wetenschapscommunicatie van belang is voor de wetenschap, voor de maatschappij als geheel en voor de individuele burger.
Nederlandse Vereniging van Wetenschapscommunicatoren SciCom NL
9 december 2014